Mij is dit jaar gevraagd de CLO indicator Zichtbaarheid en invloed op landschapswaardering van windturbines te vernieuwen. De laatste versie van deze indicator stamt uit 2012. De CLO indicator is gebaseerd op berekeningen met ViewScape, waarmee ik eerder heb gewerkt voor de Monitor Landschap.
Voor de update van indicator zal ik niet met ViewScape werken, maar met de qgis visibility plugin. Hiermee bereken ik het aantal zichtbare windturbines per pixel, waarbij gebouwen, bomen etc. windturbines deels aan het gezicht kunnen onttrekken. De resultaten daarvan zullen binnenkort op het CLO verschijnen. Hier wil ik wat ‘bij-vangst’ kaartjes laten zien.
Ik werk met een windturbinedataset van het RIVM. Om inzicht te krijgen in de verpsreiding van windturbines maakte ik onderstaande heatmap.
Daarna leek ‘t me aardig om een afstand tot windturbine kaart te maken:
Dit is al behoorlijk informatief! Zo blijken er maar een paar plekken te zijn waar je verder dan 20km van een windturbine verwijderd bent.
In de bufferkaart telt elke windturbine even zwaar mee. Uit ervaring met door Flevoland rijden weet ik echter dat een relatief hoge windturbine veel eerder (en dus langer) zichtbaar is, imposanter is en daarmee grotere beinvloeding van het landschap dan een kleine ‘huisturbine’ op een boerenerf. Kan ik daar iets mee doen in de bufferkaart?
In deze kaart zijn de buffers niet de afstand tot de turbine, maar de locaties waarin de turbine zichtbaar is in een bepaalde kijkhoek. In de buitenste, gele ring, vult de windturbine een kijkhoek van 0.4°. In de groene ring is de kijkhoek 0.8° in de blauwe ring 2° en in de binnenste ring 10°.
Het verschil in impact van de hogere en lagere windturbines is duidelijk zichtbaar. Noord-West Friesland en west Groningen bevatten veel lage windturbines. De ruimtelijk impact van turbines in die gebieden is duidelijk beperkt. Van de hoge turbines in bijvoorbeeld Flevoland en oost Groningen rijkt de impact veel verder.